De coronacrisis en de spanning tussen vast en flex in de zorg: een verkenning van kansen en risico’s

19 jun 2020

Welke kansen biedt de coronacrisis voor een gezonde balans tussen vast en flex in de zorg?
Voor de crisis leidde de arbeidsmarktkrapte tot een naar flex doorgeslagen balans. Sinds de crisis worden veel minder flexwerkers ingezet. Nu staan we voor een omslagpunt: vaste krachten nemen komende periode hun welverdiende verlof op, waardoor een abrupte toename van de vraag naar flex in de lucht hangt. Hoe kan de sector daar goed op reageren? En, hoe kunnen we de nu toegenomen waardering voor zorgprofessionals benutten voor een gezonde balans tussen vast en flex op de lange termijn? Leest u mee?


Ruim een jaar geleden schreef ik een artikel over de spanning tussen vast en flex in de zorg (1). Aanleiding was de snelle stijging van het aantal zzp’ers in de zorg: steeds meer zorgprofessionals verkozen flexibiliteit, autonomie en focus op datgene waarvoor ze zijn opgeleid, boven het werken in vaste dienst, met toenemende werkdruk en administratieve lasten. Het stijgende aantal flexwerkers in de zorgteams zou zorgen voor een nog hogere druk op de vaste krachten en voor veel wisselende gezichten voor cliënten. Ik vroeg mij af hoe we tot een ‘happy mix’ konden komen van vast en flex.

De overspannen arbeidsmarkt leidde er echter toe dat het überhaupt gevuld krijgen van de diensten de primaire uitdaging werd voor zorginstellingen. De balans sloeg noodgedwongen verder door naar flex en de problematiek werd daarmee nog complexer. De kwaliteit van de zzp’ers werd lastiger te waarborgen en de niet op de grote inzet van ‘personeel niet in loondienst’ (PNIL) berekende kostenstructuur leidde tot financiële problemen bij zorginstellingen. De bal kwam op de bestuurstafels te liggen (2) en ook de overheid bereidde (tarief)maatregelen voor (3).

 

Afbeelding Flex in de zorg 111936520039

Vinger aan de pols

Op verzoek van PIDZ, een serviceorganisatie voor zzp’ers in de zorg, ging ik afgelopen maanden in gesprek met vertegenwoordigers van (langdurige) zorginstellingen en van flexwerkers over de mogelijkheden voor een goede balans tussen vast en flex. Ik inventariseerde hun behoeftes, hun mogelijke bijdrage én de bereidwilligheid om daarover met elkaar in gesprek te gaan. In maart 2020 zou het eerste gezamenlijk gesprek plaatsvinden, dat vanwege de coronacrisis werd uitgesteld.

Zoals op zo goed als alle aspecten van de samenleving heeft de coronacrisis ook een groot effect op de balans tussen vast en flex in de zorg, met kansen en risico’s op de (heel) korte termijn en op de langere termijn. Deze schets ik hieronder en ik nodig geïnteresseerden graag uit hierover mee te denken.

 

Van flex naar vast

Door corona is de balans in heel korte tijd verschoven naar een grotere inzet van zorgprofessionals in vaste dienst. Verloven zijn ingetrokken en veel zorgmedewerkers in dienst werken meer uren. Daarnaast draaien medewerkers van afdelingen die door de coronacrisis gesloten zijn, zoals dagbesteding, nu mee in de zorg.

Doordat vaste krachten meer beschikbaar zijn en uit angst voor het mogelijke besmettingsgevaar, is de vraag naar flexwerkers juist gedaald. Er is sprake van veel geannuleerde opdrachten van zzp’ers en minder nieuwe opdrachten, eerst vooral in de ouderenzorg en later meer in de gehandicaptenzorg en ggz. Uit een onderzoek onder zzp’ers blijkt dat het aantal gewerkte uren met 62% is gedaald en dat 78% van de (ruim 500) respondenten niet meer wordt uitgenodigd (4). Er zijn ook signalen dat de inzet van oud-professionals via initiatieven als ‘handen voor de zorg’ de behoefte aan flexwerkers doet afnemen (5).

Naast een afgenomen vraag is ook sprake van een veranderde vraag. Zorginstellingen zetten flexwerkers, zowel gedetacheerden en uitzendkrachten als zzp’ers, nu meer dan voorheen in voor zogenaamde periodeopdrachten, waarbij ze voor langere tijd op een vaste groep werken.

 

Vertrouwde gezichten versus financiële onzekerheid

Wat zijn nu effecten van deze verschuiving naar meer vaste krachten in de zorg en minder en andere inzet van flexwerkers? Cliënten hebben er over het algemeen profijt van: vooral cliënten met een complexe zorgvraag zijn gebaat bij zoveel mogelijk dezelfde gezichten. Bij een dementieafdeling van een zorginstelling merken medewerkers op dat de cliënten baat hebben bij de vermindering van het aantal wisselingen in de begeleiding omdat ze onder andere daardoor minder prikkels krijgen.

Voor zorginstellingen heeft de afgenomen inzet van flexwerkers – hoe triest ook de aanleiding – ook positieve effecten: de PNIL-uitgaven nemen af. Doorgaans kunnen contracten met en opdrachten aan flexwerkers relatief makkelijk opgeschort worden. Zorgorganisaties kunnen de flexwerkers met wie ze graag werken nu langer aan zich binden door de periodeopdrachten. Een negatief effect of punt van zorg voor bestuurders en managers is de vitaliteit van de eigen medewerkers, die op het moment in veel opzichten erg zwaarbelast worden.

Voor flexwerkers leidt deze verschuiving tot financiële problemen en onzekerheid, zorgen die op zich horen bij het ondernemerschap. Maar 59% van de zzp’ers uit het eerdergenoemde onderzoek maakt zich enige tot ernstige zorgen over de eigen fysieke en mentale gesteldheid. Wanneer zij wel ingezet worden, geven zij aan vooral last te hebben van onvoldoende beschikbaarheid van beschermende kleding en onvoldoende informatie over besmettingen op de locatie waar zij gaan werken.

 

Korte termijn: verlichten en verdunnen?

Een groot risico van de verschuiving van de balans naar meer inzet van vast personeel vormen de (over)belasting van vaste krachten en de komende zomerperiode. De zomer is altijd al een periode waarin de vraag naar flexwerkers toeneemt, maar door de coronacrisis wordt dit effect naar verwachting versterkt. Vanaf juni zullen vaste krachten hun welverdiende verlof gaan opnemen, als ze het al tot die tijd volhouden gezien de fysiek en mentaal zware werkomstandigheden. Nu ook de dagbestedingslocaties geleidelijk weer opengaan, kan de vraag naar flexwerkers abrupt toenemen en de balans weer doen doorslaan naar de andere kant.

Hoe kan de sector als geheel nu zo goed mogelijk anticiperen op dit naderende omslagpunt en ervoor zorgen dat de ‘zorghelden’ dadelijk met een gerust hart kunnen herstellen? Is dat door nu al te gaan ‘verlichten en verdunnen’ met (geteste) flexwerkers die graag weer aan de slag willen? Biedt deze situatie misschien ook kansen om hen voor langere periode te binden en zo de positieve effecten voor de langere termijn vast te houden?

‘Sinds kort ben ik in gesprek met een streekziekenhuis, zodat ik in de meivakantie wat diensten als IC-verpleegkundige kan doen. Ze kunnen de drukte allemaal aan, maar vrij nemen gaat nu niet zo gemakkelijk. Ik hoop dat ik dan enigszins kan helpen om de druk van de ketel te halen. Eigenlijk hoor ik het veel in mijn omgeving, zelfstandigen die tijdelijk weer even terugkeren naar het ziekenhuis om bij te springen.’ – citaat zelfstandig verpleegkundige in de specialistische thuiszorg (6).

 

Lange termijn: waardering en vertrouwen vasthouden

De crisis is een goede graadmeter voor wat het werkgeluk van zorgprofessionals beïnvloedt. De angst – vooral in de ouderenzorg – om door gebrek aan beschermende middelen zelf cliënten te besmetten was een zware dobber, net als het feit dat cliënten geen bezoek konden krijgen toen ze dat het hardst nodig hadden. Daar staat tegenover dat zorgprofessionals de grotere focus op datgene waarvoor ze zijn opgeleid prettig vinden. Er is bovendien een hechte teamgeest en veel onderlinge solidariteit. Het management faciliteert optimaal in de vorm van nabijheid, waardering en duidelijke kaders. Ondersteunende diensten zijn volledig op de zorg gericht en geven meer ruimte voor externe oplossingen, bijvoorbeeld voor beeldbellen. Administratieve lasten zijn – mede door de flexibele houding van systeempartijen zoals de IGJ – afgenomen, terwijl het vertrouwen in de professional over de hele linie is toegenomen.
 
Deze ontwikkeling is hoopgevend voor de waardering van het werken in vaste dienst en daarmee voor een betere mix tussen vast en flex op de lange termijn. Dat wil zeggen een zuivere inzet van inspirerende flexwerkers voor ‘piek, ziek en uniek’. Tegelijkertijd is het risico dat wanneer de crisis in hevigheid afneemt en zorginstellingen en systeempartijen geleidelijk weer overgaan tot de orde van de dag, ook de goede facilitering en waardering van zorgmedewerkers meer naar de achtergrond verdwijnt. En daarmee de ‘negatieve’ redenen om voor het zelfstandig ondernemerschap of een andere vorm van flexwerk te kiezen weer actueel worden.

Het oprecht waarderen en vertrouwen van zorgprofessionals, het goed richting geven en faciliteren: wat kan de sector doen om deze verworvenheden van de crisis vast te houden voor de toekomst? Denkt u mee?

Stuur een mailtje naar Maartje Op de Coul (opdecoul@devoa.nl)

 


Gerelateerde links
1. Artikel-De spanning tussen flex en vast in tijden van zelforganisatie
2. Video Zorgvisie 'De Bal ligt bij ons als zorgbestuurders'
3. Skipr - VWS jaagt professionals weg met focus op loondienst
4. Eigen onderzoek PIDZ naar effect COVID-19 op zzp'ers, 23 maart 2020
5. Solopartners - Update 3 - coronavirus en zzp'ers in de zorg
6. PZO - Ondernemer in beeld - zorg gaat altijd door
Maartje Op de Coul


Inschrijven nieuwsbrief